Aanvliegroutes

 

Het ene kind wordt helemaal enthousiast als je een gitaar pakt en kinderliedjes met hem zingt. Het andere kind zucht echter diep en gaat met zijn armen over elkaar achterover in zijn stoel hangen. Het ene kind vindt het heerlijk om elke avond een stukje te lezen en samen te bidden, en bij het andere kind merk je hoe het over zijn hoofd heen lijkt te gaan. Kinderen zijn niet hetzelfde gemaakt. Dat merk je niet alleen in hun gedrag en karakter, maar ook in hun manieren van uiten en hun manieren van beleven en ontvangen.

Dat God mensen verschillend maakt, met verschillende gaven, talenten en manieren van uiten, komen we in de Bijbel al tegen. David, de grote koning, kennen wij niet alleen als strijder en held, maar ook als zanger, danser, muzikant en componist. Duizenden jaren later raken zijn liederen nog steeds veel mensen en brengen ze hen dichter bij God. Bij de bouw van de tabernakel wijst God specifiek twee mannen aan, Aholiab en Bezaleël, die door de Geest van God vervuld zijn ‘… met wijsheid, inzicht, kennis en allerlei vakmanschap om ontwerpen te bedenken en om die uit te voeren in goud, zilver en koper; om edelstenen te bewerken en in te zetten, om hout te bewerken, dus allerlei kunstig uitgedacht werk te verrichten’ (Exodus 35:31-33). Bij zowel David als Oholiab en Besaleël zie je dat hun talenten verder gaan dan alleen maar werk of bezigheid. Het zijn gaven die God hen gegeven heeft en die een belangrijke rol spelen in hoe zij God dienen en hoe zij iets van Hem laten zien aan de mensen om zich heen. Het laat tevens iets zien van hoe zij zelf met God wandelen en hoe Hij hen dingen duidelijk maakt.

In 1 Korinthiërs 12:4-6 staat: ‘Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest. Er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heer. Er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, Die alles in allen werkt.’ We dienen één God, maar Zijn kinderen zijn onderling verschillend in hoe zij Hem dienen en in hoe Hij door hen heen wil werken. In de opvoeding van kinderen zijn we echter geneigd om alle kinderen op dezelfde manier te benaderen. Of om elk kind te benaderen op de manier die goed bij onszelf past. Wat zou er gebeuren als we goed zouden kijken naar wat God in elk kind heeft gelegd en daar meer bij aan zouden sluiten?

 

Aanvliegroutes

In de luchtvaart wordt goed gekeken naar landingsbaan, de weersomstandigheden, de eigenschappen van het vliegtuig en het landschap om te bepalen wat de beste aanvliegroute is om het vliegtuig zo goed mogelijk te laten landen. Als je iets van God wilt overbrengen op een kind, is het niet zo gek om na te denken over wat de beste aanvliegroute is om je boodschap goed te laten landen.

In de trainingen van Raise Up gebruiken we twaalf verschillende ‘aanvliegroutes’. Het zijn verschillende manieren die je geloof en je relatie met God versterken. Manieren hoe je God kan ervaren, maar ook hoe je zelf tot God kan naderen. De twaalf die wij gebruiken zijn niet per se de enige juiste, je kunt er zelf waarschijnlijk nog wel aan toevoegen. De twaalf die wij hanteren zijn:

–  Bidden
–  Bijbel lezen
–  Zang/muziek/dans
–  Arts (kunst en toneel)
–  Studie, onderzoek, leren
–  Contact met andere christenen
–  Verhalen (boeken, films)
–  Natuur, buiten zijn
–  Stilte, rust
–  Praten over God, geloof, Bijbel
–  Kerk/conferentie
–  Doen, actie, anderen helpen

Als je naar deze lijst kijkt, zul je merken dat je voorkeur hebt voor één of meerdere van deze aanvliegroutes. Sta er eens bij stil welke dit voor jou zijn. Zijn er ook aanvliegroutes die jou niet (zo) aanspreken?

Een aantal van deze geloofs-bouwstenen zijn noodzakelijk voor elke christen en worden door God gestimuleerd of zelfs opgedragen. Denk bijvoorbeeld aan het samenkomen met andere christenen (Hebr. 10:25), het bidden (Ef. 6:18)  of het zingen voor God (Ef. 5:19). Anderen zijn eerder versterkend en aanvullend. Bij niemand werken al deze aanvliegroutes even sterk. De één wordt snel geraakt door muziek en kan zich naar God makkelijk uiten via muziek. De ander geniet van studie en verdieping en raakt nooit uitgeleerd over alle wijsheden die er in de Bijbel besloten liggen. Weer een ander is creatief en kan via kunst mensen bereiken, en zelf geraakt worden. Op de een of andere manier krijgen deze voorkeuren een rol in hoe iemands geloofsleven zich vormt en ontwikkelt. Dit kun je terugzien in de dagelijkse praktijk van iemands leven. Een moeder die gevoelig is voor zang en muziek, zal vaak zingen in huis en kent bij elk onderwerp wel een toepasselijk liedje. Iemand die geraakt wordt door de schepping, zal vaak buiten zijn en daar tot rust komen en onder de indruk komen van God.

 

Kinderen in ontwikkeling

Kinderen zijn nog in ontwikkeling en worden nog gevormd. Toch kun je soms van jongs af aan al bepaalde eigenschappen herkennen en contouren zien van wat God in hen heeft gelegd. Bijvoorbeeld als het gaat om muzikaliteit. Er zijn kinderen die al zingen nog voor ze kunnen praten, of die simpelweg ontzettend kunnen genieten van muziek. Terwijl andere kinderen het gevoel bij muziek niet hebben, er niet van lijken te genieten en er geen plezier aan beleven. Sommige kinderen houden van contact met anderen en hebben er een hekel aan om alleen te moeten spelen. Andere kinderen houden van lezen of begrijpen. Hoe meer kinderen van zichzelf laten zien, hoe meer input hun omgeving heeft om een goede aansluiting bij hen te maken.

Tegelijk betekent de ontwikkeling van kinderen ook dat we zo zoveel mogelijk manieren moeten aanreiken en ze met zoveel mogelijk aanvliegroutes vertrouwd moeten maken. Hoe weet je dat je kind geniet van de natuur, als je hem nooit eens meeneemt erop uit? Hoe ontdekt je kind zijn artistieke talent, als hij nooit in contact komt met verf en boetseerklei of nooit de kunst van anderen ziet? Het is onze opdracht om ze mee te nemen in de veelzijdigheid van het wandelen met God en om onder de indruk te raken van Zijn grootheid. Die veelzijdigheid is op zichzelf al een getuigenis. We kunnen hen mee nemen in Bijbelse voorbeelden zoals David, Aholiab en Bezaleël en wat zij met hun eigenschappen en talenten hebben gedaan in Gods Koninkrijk. We kunnen deze talenten waarderen binnen onze eigen kerk en rolmodellen uit onze eigen omgeving inzetten voor kinderen en jongeren om hen te bemoedigen en te inspireren.

Daarnaast is het belangrijk dat we elk kind helpen om vaardig te worden in de belangrijkste bouwstenen van het geloof, zoals bidden, Bijbel lezen en het contact met andere christenen. Zonder deze elementen dooft het vuur van ons geloof langzaam uit. Juist in deze tijd, waarin er zoveel afleiding is van onze tijd met God, is dat een uitdaging voor ons allemaal. De verschillende aanvliegroutes bieden daarin een helpende hand, omdat ze ons vaak plezier en beleving geven. Als iets je aanspreekt en als je er plezier in hebt, is het makkelijker om er je aandacht aan te geven en om het vol te houden wanneer er druk op je agenda komt te staan. We kunnen hierin creatieve combinaties maken. Bijvoorbeeld door samen met anderen de Bijbel te lezen (kan bij tieners heel makkelijk via apps), samen te bidden of liederen te zingen als gebed.

 

Praktijk van opvoeding en kerk

Wij kiezen er binnen het gezin en binnen de kerk vaak voor om te investeren in geloofsoverdracht via routes die ofwel voor onszelf prettig zijn, ofwel ingebakken liggen in patronen en gewoontes. Een stukje lezen uit de Bijbel na het eten, een dankliedje zingen, een gebedje opzeggen voor het slapen gaan. Dat zijn prima zaken en het is goed om vaste gewoontes in te bouwen, zowel binnen het gezin als binnen het kinderwerk. Toch kan het helpen om bij de invulling van deze patronen te kijken in hoeverre ze aansluiten bij de kinderen. Wanneer we te weinig aansluiten bij hun manier van beleven, bestaat het risico dat het een gewoonte wordt die ze ‘uitzitten’. Dit kan overigens net zo goed bij onszelf gebeuren; dat we de gewoontes wel overeind houden, maar dat ons hart en verstand er niet meer zo dicht bij betrokken zijn. De vraag is of de boodschap dan wel landt! Als we te veel en te vaak een benadering kiezen die niet past bij het kind, kan er zelfs aversie ontstaan. De aanvliegroute kan ervoor zorgen dat het luikje bij een kind open of juist dicht gaat.

Als het goed is, dragen we het geloof echter niet alleen over via deze ‘vaste’ momenten, maar op elk moment van de dag (Deut. 6:4-10). Automatisch zouden ze daar doorheen al in aanraking moeten komen met verschillende aanvliegroutes. Tegelijk proeven ze ook ons hart. Kinderen mogen onze eigen voorkeuren zien. Die zorgen er immers voor dat we zelf plezier en beleving ervaren, en dat merken kinderen op. Onze beleving is belangrijk. Kinderen merken haarfijn op of we menen wat we zeggen, of het ‘echt’ is. En ook al is je kind niet zo muzikaal, dat betekent niet dat hij nooit diep geraakt kan worden door een lied. We hoeven ons niet te beperken tot de voorkeuren van kinderen, maar moeten zorgen dat ze in aanraking komen met een breed palet en dat ze de ruimte krijgen om zich hierin verder te ontwikkelen en te groeien in hun relatie met God.

Soms is het goed of nodig om iets specifieks over te brengen op een kind; kennis, inzicht, een gedachtegang, iets wat te maken heeft met God en geloof. In zulke gevallen is het goed om stil te staan bij welke vorm het meest geschikt is voor het kind. Door een aanvliegroute te kiezen die goed past bij het kind, zal hij de informatie makkelijker ontvangen en begrijpen. Andersom werkt het ook zo. Wil je kind zijn geloof uiten, er handen en voeten aan geven, dan helpt het om vormen aan te reiken die aansluiten bij hoe je kind in elkaar zit.

 

Zorgen om de geloofsontwikkeling

Naarmate kinderen ouder worden, komt er een fase waarin zij niet meer leunen op het geloof van hun ouders en jeugdwerkers, maar zelf God een plek moeten geven in hun eigen leven en hun geloof handen en voeten moeten geven. Dit is vaak een fase waarin ze kritisch op het geloof kunnen over komen, dingen ter discussie stellen, zich niet meer zo open opstellen en soms zelfs verzet tonen tegen de kerk en het geloof. Mee naar de kerk gaan, bidden en Bijbel lezen worden dan soms moeilijke dingen. Deze geloofszoektocht is moeilijk voor ouders. Aan de ene kant is het goed om structuren vast te houden en als ouders te staan waarvoor je staat. Maar zelfs als ze dan wel (gedwongen) mee gaan naar de kerk of naar de jeugdgroep, is het nog de vraag in hoeverre zij zich zelf nog open stellen, of hun ‘luikje’ niet op slot zit.

In dat geval kunnen andere aanvliegroutes helpend zijn. Behalve naar de kerk gaan, zijn er immers nog veel andere manieren waarop ze iets van God kunnen ervaren en waar hun luikje van open gaat. In de eerste plaats is gebed natuurlijk het belangrijkste. God is Degene die tot hun hart kan spreken, Die weet wat ze nodig hebben en welke overwegingen er in hun hart spelen. Hij kan ons inzicht en creativiteit geven en deuren openen waar we zelf niet meteen aan zouden denken. Daarnaast kunnen wij proberen om de aanvliegroutes die er zijn, te versterken en te benutten. Misschien wil de tiener wél mee naar een concert of conferentie, of op een (christelijk) kamp met leeftijdsgenoten, mee de natuur in, etc. God geeft ons zoveel manieren om Hem te leren kennen en onze relatie met Hem te versterken, laten we het de kinderen niet onthouden.