Groeien naar Gods beeld
Het staat er zo mooi in Genesis 1: ‘En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’[1]. ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed’[2]. De Bijbel geeft hier een prachtig fundament dat je in het leven van elk kind zou willen leggen: je bent geschapen naar Gods beeld. Geliefd, geborgen en zeer goed. Gods liefde voor mensen loopt als een rode draad door de hele Bijbel. Hoe kostbaar is het als je dat aan kinderen kunt meegeven. Toch is dat maar de helft van het verhaal. Voor een evenwichtige ontwikkeling van de identiteit moeten kinderen ook de andere helft van het verhaal kennen.
Na Genesis 1 volgt Genesis 3: Adam en Eva worden verleid door de slang en vallen in zonde. Het beeld van God dat je kon zien in de mens is daardoor flink aangetast. En zoals Adam en Eva zondigden, zo werkt dat door in alle mensen. ‘De HEERE heeft uit de hemel neergezien op de mensenkinderen, om te zien of er iemand verstandig was, iemand die God zocht. Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven; er is niemand die goed doet, zelfs niet één’[3]. Zonde is een ernstige zaak, het scheidt ons van God. ‘Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God…’[4]. Gelukkig heeft God het zo niet gelaten. Zijn liefde is groot. De tekst in Romeinen gaat verder met de blijde boodschap: ‘… en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus’[5]. Jezus heeft ons gered van de zonde en verzoening met God mogelijk gemaakt. Dat betekent niet dat wie gelooft en zich bekeert, foutloos en perfect wordt. Wij blijven strijden tegen de zonde die in ons zit, maar kunnen die met God overwinnen. Het is een proces van heiliging. We zijn verzoend met God en gaan steeds meer op Hem lijken. Zijn beeld in ons wordt stapje voor stapje hersteld. Pas als we bij God thuis komen in de hemel, zullen we volkomen zijn.
Kinderen die niet het complete verhaal leren, ontwikkelen een scheef zelfbeeld. Aan de ene kant zijn er de zogenoemde prinsjes en prinsesjes. Zij geloven dat zij perfect zijn, geliefd en kostbaar. Zij doen niets fout. Zij kunnen een druk op zich voelen óm maar perfect te zijn en geen fouten te maken. Alsof God dat van hen vraagt. Op het moment dat zij geconfronteerd worden met hun eigen falen of afwijzing, ontstaat er een probleem in hun beeld van zichzelf en in hun relatie met God. ‘Ben je wel een goede christen als je zoiets verkeerds hebt gedacht of gedaan?’ Aan de andere kant zijn er de kinderen die denken dat ze een mislukkeling zijn. Afgewezen en tot niets goeds in staat. Waarom zul je überhaupt iets proberen goed te doen? De kunst voor ons als volwassenen is om onze kinderen te helpen een gezonde identiteit te ontwikkelen, waarin ze weten dat ze geliefd zijn door God en tegelijk weten dat ze met vallen en opstaan steeds meer mogen groeien naar Zijn beeld. Het is als een diamant. Als je hem diep in de grond vindt, is hij al kostbaar. Maar alleen door hem te slijpen, kun je zijn schoonheid naar voren halen.
Vormen naar welk beeld?
Kinderen opvoeden is een dagelijks proces van knippen, snoeien, kneden, vormen. De meeste invloed heb je niet door de mooie preken die je geeft of de ‘georganiseerde’ momenten waarin je iets overdraagt, maar door hoe je je leven dagelijks leeft. Wat vind jij belangrijk in het leven? Prestaties, uiterlijk, maatschappelijke positie, materiële zaken, karaktereisen, specifieke waarden: jouw drijfveren vormen onbewust de blauwdruk waar het kind zichzelf aan spiegelt. Daaruit blijkt wat je écht belangrijk vindt. Waar praat je het meest over? Waar besteed je veel aandacht aan? Wanneer voel je je werkelijk trots op het kind? Wat benadruk je vaak? Hoe ga je om met jouw eigen fouten en die van anderen? Waar maak je je druk over? Kinderen hebben feilloos door wat jouw werkelijke maatstaven zijn. Naar dat beeld ben je het kind aan het vormen. Welk beeld is dat? Dat van de wereld? Dat van je eigen idealen? Of Gods beeld? Het enige fundament dat door het leven heen blijft staan, is dat van God. Al het andere kan een mens verliezen: zijn baan, gezondheid, geld, werk, familie, uiterlijk, aanzien… Het enige wat je niet kunt verliezen is God. Die basis is onwankelbaar. Hij bepaalt wat belangrijk is in het leven. En Hij weet waar wij op moeten letten in het vormen van onze kinderen. Wij mogen hen helpen om Hem gehoorzaam zijn en te groeien naar Zijn beeld[6]. Daarin zijn wij zelf een voorbeeld. Welk beeld laat jij zien?
De ontwikkeling van zelfbeeld
Een kind dat makkelijk in de omgang is of dat goed presteert, krijgt al vlug positieve reacties uit de omgeving. Dat geeft een goed gevoel en kleurt zijn beeld van zichzelf positief: ‘Ik ben leuk, ik doe het goed, mensen waarderen mij’. Een kind wat lekker in zijn vel zit, vertoont positiever gedrag. Er ontstaat dus een zichzelf bevestigende cirkel. Het kan ook negatief uitwerken. Het kind kan zich aan gaan passen óm maar positieve reacties te blijven krijgen (ze vinden me aardig omdat ik lief ben, mijn best doe, goede cijfers haal -> dus zorg ik ervoor dat ik áltijd lief ben, altijd mijn best doe, etc).
Een kind met een pittig karakter of een kind dat niet goed mee kan komen, krijgt vaker te maken met afwijzing en andere negatieve reacties uit de omgeving. Dat geeft geen prettig gevoel en beïnvloedt zijn zelfbeeld negatief: ‘Ik bén dom, lui, druk, vervelend, … . Andere mensen willen mij niet’. Een kind wat negatief over zichzelf denkt, laat zich niet van zijn beste kant zien. Dit kind kan zich eveneens aan gaan passen en krampachtig proberen om maar positieve reacties te krijgen. Hoe meer een kind van zichzelf aan de kant zet, hoe meer dit van binnen gaat ‘vreten’. Hij kan ook juist nog negatiever gedrag gaan vertonen, uit boosheid of frustratie, omdat hij denkt: ‘Ik ben zo’, of: ‘Ze vinden me toch al niet aardig, dus wat maakt het nog uit’.
Waar zit de sleutel om dit patroon te doorbreken? Bij het veranderen van onze reacties op het gedrag van het kind. Als wij ze aanvaarden zoals ze zijn, zullen zij makkelijker zichzelf aanvaarden. Dat klinkt logisch, maar de praktijk is niet zo simpel als het lijkt. Hoe zie jij het kind, als je eerlijk bent? Wat vind je leuk aan hem en wat vind je minder leuk of lastig? Ook hun minder ‘prettige’ eigenschappen hebben iets goeds in zich, al moeten ze leren er op een goede manier mee om te gaan. Zoals kinderen die temperamentvol zijn en een hoog rechtvaardigheidsgevoel hebben. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld de potentie om strijders voor gerechtigheid te zijn. Zij zullen zich niet snel laten afschrikken of zwijgen, maar opkomen voor bijvoorbeeld pestslachtoffers of ander onrecht. Niet al deze kinderen zullen dit doen, maar ze hebben wel die potentie. Het is de kunst om kinderen te aanvaarden zoals ze zijn, met hun unieke combinatie van karakter, eigenschappen, talenten en beperkingen. Elk kind komt het meest tot bloei als hij zichzelf mag zijn. Dit betekent niet dat je elk gedrag moet accepteren. Verkeerd gedrag blijft verkeerd gedrag. Maar laat het niets af doen aan hoe je naar het kind kijkt en de ruimte die je geeft om te zijn.
Niet alleen ouders, maar ook anderen geven reacties op kinderen. Dat is soms moeilijk. Niet iedereen zal de positieve kanten van het kind (willen) zien. Dat hoeft ook niet. Het kan al een opluchting zijn als je die stap voor jezelf kunt maken. Ook voor het kind. Soms kun je met wat uitleg begrip kweken waardoor mensen beter op hem reageren. Soms helpt het als je praktische tips geeft in wat het beste werkt bij dit kind. En soms kun je er niets aan veranderen. Het kan zijn dat je hem met wat uitleg, begrip en praktische handvatten kunt helpen om beter met de situatie om te gaan.
Spanningsveld
We mogen kinderen aanvaarden zoals ze zijn en tegelijk willen we hen niet laten zoals ze zijn, maar hen helpen om steeds meer naar Gods beeld toe te groeien. Dat geeft in de praktijk een spanningsveld. In onze cultuur ligt er een hoge druk op presteren en succesvol zijn. Falen, afwijkingen van de norm en fouten worden niet zo makkelijk geaccepteerd. Het is een enorme opluchting zijn als je dit los kunt laten. Als je het oké kunt vinden om niet perfect te zijn. Als je jezelf kunt accepteren zoals je bent en op een goede manier met je fouten kunt omgaan. Dan kun je dit ook leren aan de kinderen om je heen!
Dit betekent dat we eerlijk moeten zijn tegenover onszelf. Het begint bij jou. Hoe jij naar jezelf kijkt, hoe jij naar anderen kijkt, hoe jij in het leven staat en naar jouw eigen relatie met God. Wat is het fundament voor jouw identiteit? En waar gaat jouw hart naar uit?
En we moeten eerlijk zijn tegenover de kinderen. Ze doen niet alles goed, ze zijn niet overal de beste in en niet elk gedrag is acceptabel. En toch hou je van ze. Kan een kind heel enthousiast zingen, maar klinkt het niet zo mooi? Geniet dan van het enthousiasme. En wie weet kan hij op zangles om er steeds beter in te worden. Stel geen hoge eisen, maar ga uit van wat God in het kind gelegd heeft. Probeer de mooie kanten naar voren te halen en help een kind in kleine stapjes om te werken aan wat nodig is (zelfbeheersing, vriendelijkheid, geduld…). Je kunt ze leren omgaan met beperkingen, falen afwijzing en fouten, door ze erin te begeleiden, niet door het uit te weg te gaan. Juist jouw eigen voorbeeld kan daarin verschil maken. Ben je zelf te fel geweest? Vraag vergeving aan het kind en maak het weer goed. Met het kind en met God. Heeft iemand anders jou diep gekwetst? ‘Wees boos, maar zondig niet’[7]. Wees een voorbeeld in alle facetten van het leven en begeleid het kind op zijn eigen weg. Help hem om vergeving aan anderen te vragen. Ga samen met Hem naar God om die relatie te herstellen. Help het kind om Gods weg te gaan. Dat gaat met vallen en opstaan, zolang je hart maar op God gericht is.
Het goede nieuws
Het evangelie van zonde, bekering en verlossing is werkelijk goed nieuws! Voor onszelf en voor kinderen. Het vormt het enige onwankelbare fundament voor een gezonde identiteit. Het laat zien wie God is en wie we zelf zijn. Geheiligd en op weg om heilig te worden. Geliefd door God, strijdend tegen de zonde en ons uitstrekkend om meer en meer op Hem te lijken. Niet perfect, maar op de goede weg. Geschapen door God, waarin Hij zal voorzien in alles wat nodig is voor de plannen die Hij met ons heeft.
Vanuit deze basis volgen alle andere keuzes in het leven. ‘Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven’[8]. Beschouwt een kind zichzelf als waardeloos, dan zal hij vatbaar zijn voor allerlei verkeerde keuzes. Waarom zou je immers voorzichtig omgaan met iets dat geen waarde heeft? Beschouwt een kind zich als waardevol, dan zal hij veel meer geneigd zijn om goede keuzes te maken en na te denken over de dingen die hij doet. Een kind dat God kent als liefdevolle Vader en goede herder, maakt andere keuzes dan een kind dat God ziet als een harde, liefdeloze heerser.
Zowel preventief in het gezin en in de kerk, als curatief in de (pastorale) begeleiding van kinderen en jongeren is het goed om naar dit fundament in het leven van kinderen te kijken en daar aandacht aan te geven. Jezus Zelf zegt in Johannes 17: ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die U gezonden hebt’[9]. God kennen en met Hem verzoend zijn, dat is levens veranderend.
[1] Genesis 1:27
[2] Genesis 1:31
[3] Psalm 14:2-3
[4] Romeinen 3:23
[5] Romeinen 3:24
[6] Bijvoorbeeld Galaten 5:22, Romeinen 12, Efeziërs 2:10, Efeziërs 4:17-32
[7] Efeziërs 4:26
[8] Spreuken 4:23
[9] Johannes 17:3
N.B. Dit artikel is in september 2018 verschenen in Metamorfose, magazine van het Centrum voor Pastorale Counseling.